QuickTime - Werken met audiosporen

background image

Werken met audiosporen

QuickTime-films bevatten muzieksporen met MIDI-gegevens of andere audio-
informatie en audiosporen voor digitaal geluid.

Audiosporen aan een QuickTime-film toevoegen

U kunt eenvoudig sporen, zoals een audiospoor, aan een QuickTime-film toevoegen.

Een audiospoor aan een film toevoegen

1

Kies in QuickTime Player 'Archief' > 'Open bestand' (Mac) of 'Bestand' > 'Bestand
openen' (Windows) en selecteer het audiobestand dat u wilt importeren.

2

Kies 'Wijzig' > 'Selecteer alles' (Mac) of 'Bewerken' > 'Alles selecteren' (Windows) in het
QuickTime Player-venster dat wordt geopend om het volledige audiobestand te
selecteren. Kies vervolgens 'Wijzig' > 'Kopieer' (Mac) of 'Bewerken' > 'Kopiëren'
(Windows).

3

Open de film waaraan u het geluid wilt toevoegen.

4

Kies 'Wijzig' > 'Voeg toe aan film' (Mac) of 'Bewerken' > 'Toevoegen aan film' (Windows)
om het geluid aan de volledige film toe te voegen. Als u het geluid aan een gedeelte
van de film wilt toevoegen, selecteert u het gewenste gedeelte en kiest u vervolgens
'Wijzig' > 'Voeg toe aan selectie en pas grootte aan' (Mac) of 'Bewerken' > 'Toevoegen
aan selectie en grootte aanpassen' (Windows).

Als u 'Voeg toe aan selectie en pas grootte aan' (Mac) of 'Toevoegen aan selectie en
grootte aanpassen' (Windows) kiest, wordt het audiospoor vertraagd of versneld, zodat
het geluid dezelfde lengte krijgt als het geselecteerde gedeelte van de film.
De toonhoogte blijft ongewijzigd (wanneer u de film afspeelt in QuickTime Player).
U kunt ervoor kiezen om het beeld toe te voegen aan het geluid en de beeldsnelheid
daarbij aan te passen aan de lengte van het audiospoor. U bereikt het beste resultaat
wanneer u de lengte van de twee sporen vooraf vergelijkt en een van de sporen inkort,
zodat beide sporen dezelfde lengte hebben.

background image

Hoofdstuk 3

Films bewerken en authoring met QuickTime Pro

39

Opmerking: als het beeld en geluid tegelijkertijd met hetzelfde apparaat zijn
aangemaakt (bijvoorbeeld met een DV-camera), worden beeld en het geluid
gesynchroniseerd.

Het volume van audiosporen en andere audio-instellingen wijzigen

Als u beschikt over QuickTime Pro, kunt u het volume en de balans van zowel audio- als
muzieksporen aanpassen. Als een film bijvoorbeeld meerdere audiosporen heeft, kunt
u het volume van de sporen aanpassen in verhouding tot de andere sporen. U kunt
ook de lage en hoge tonen aanpassen.

De instellingen van een audiospoor wijzigen

1

Kies in QuickTime Player 'Venster' > 'Toon filmkenmerken' (Mac) of 'Venster' >
'Filmkenmerken tonen' (Windows).

2

Selecteer het audiospoor in het kenmerkenvenster en klik vervolgens op 'Audio-
instellingen'.

3

Sleep de schuifknoppen om de instellingen te wijzigen.

4

Kies het gewenste uitvoerapparaat voor de audiokanalen uit het venstermenu naast elk
audiokanaal.

Kies 'LFE Screen' om het geluid van een kanaal naar de subwoofer te zenden. Kies een
van de opties bij 'Discreet' om een specifiek uitvoerkanaal voor het audioapparaat in te
stellen. Kies 'Ongebruikt' om het geluid van een bepaald kanaal niet af te spelen.

5

Schakel het aankruisvak 'Geluid uit' (Mac) of 'Gedempt' (Windows) in om het geluid uit
te schakelen zonder het spoor te verwijderen. Schakel 'Solo' in om alleen het
geselecteerde audiospoor af te spelen.

6

Kies 'Archief' > 'Bewaar' of 'Bewaar als' (Mac) of 'Bestand' > 'Opslaan' of 'Opslaan als'
(Windows) om de balans- en kanaalinstellingen bij de film te bewaren.